Tijdens mijn missie in voormalig Joegoslavië (1993/1994) ben ik als verbindelaar voor het 1e NL/VN verbindings bataljon werkzaam geweest in Sector zuid, Graçac. Halverwege deze periode mocht ik 2 of 3 weken op leave naar huis. Dat was misschien wel de heftigste ervaring voor me; mijn maten zaten zonder dat ze het wisten in de shit omdat ik er bij vertrek bij het lezen van een sitrep erachter kwam dat er een kleine gasaanval dreiging bestond. Toen ik thuis was drong een besef tot me door; Vreemd genoeg wilde ik liever met hen sterven dan dat ik hier zou horen dat het daar fout was gelopen.
In het Nederlandse viel me meer dan ooit op dat de mensen in vergelijking met het voormalige Joegoslavië hier in het paradijs leefden, alles tot in de puntjes geregeld, super gestructureerd, geen gevaren, half in slaap en saai. En toch, ik merkte dat veel mensen zeurden over totaal onbenullige dingen en daar een beetje hun dag mee door kwamen, tergend vond ik dat.
Het werk Carrouçel is een uiting daarvan en is in feite een klein doolhof tussen die twee uitersten; de carrousel en de ruïne; paradijs en de hel/vrede en oorlog/yin en jang waarin ik me zo af en toe van gewaar ben.
Een detail uit het werk zijn de stoelen die de doorgaans gebruikelijke voertuigen in carrousels vervangen. Deze keuze kan op een aantal verschillende manieren geïnterpreteerd worden.
Dit werk betreft een modelschets. Het werk lijkt mij ook in permanente vorm een geschikte mogelijkheid om veteranen en burgers elkaar te treffen en met elkaar spreken en van gedachte wisselen, het werk zal ontwapenend werken.